Gemeente verdient aan werkende bijstandsgerechtigde

Sinds de invoering van de Participatiewet in 2015 verrichten steeds meer bijstandsgerechtigden werkzaamheden in ruil voor een uitkering; de veelbesproken ‘tegenprestatie’. Dankzij een nieuwe constructie die het bedrijf Flextensie gemeenten biedt, levert deze tegenprestatie gemeenten nu geld op. Ook de bijstandsgerechtigde verdient een extraatje, bovenop zijn uitkering.

Hoe werkt het?
Bijstandsgerechtigden worden via Flextensie aan het werk gezet in bijvoorbeeld de schoonmaakbranche, horeca of detailhandel tegen een tarief van minimaal 12 euro per uur. De bijstandsgerechtigde krijgt hiervan twee euro per uur bovenop de uitkering. De overige tien euro wordt verdeeld tussen de gemeente en Flextensie.

Gemeenten zijn erg enthousiast over de aanpak. Vijftig gemeenten werken volgens deze formule en inmiddels zijn 675 mensen aan het werk gezet. Daarvan lukt het ongeveer 25% om uit de bijstand te stromen.

Grijs gebied
Niet iedereen is overigens even enthousiast. Een woordvoerder van FNV zei onlangs over Flextensie: “Er wordt flink verdiend aan het uitbuiten van mensen en het ontduiken van iedere cao die maar voorhanden is”. Ook in de Tweede Kamer zijn vragen gesteld door Kamerleden tijdens het afgelopen debat over de Participatiewet. De methode begeeft zich in grijs gebied. De tegenprestatie mag immers niet ten koste gaan van regulier werk. Flextensie zelf heeft naar eigen zeggen in 2014 al uitgebreide contacten gehad met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Er zijn toen regels opgesteld waarbinnen gemeenten met deze methode aan de slag kunnen.

Reacties

Plaats een reactie