Faalangst, maar dat is toch niet nodig?

Onlangs kregen zo’n 200.000 middelbare scholieren het verlossende bericht dat ze waren geslaagd. De stress maakte plaats voor opluchting en de feestvreugde vormde de ontlading van alle ingehouden angst. De vlag inclusief boekentas kon uit. Het zat erop.

Nog jaren nadat ik was geslaagd voor mijn VWO-examen, kon ik ‘s nachts badend in het zweet wakker worden uit een droom waarin ik een examenopgave maar niet af kon krijgen. Ik faalde keer op keer. Deze droom had de onhebbelijkheid zich te herhalen. Als ik dacht dat hij weg was piepte hij gewoon weer eens een keer op tussen alle andere droomactiviteiten.

Faalangst kent ieder van ons, al is het maar in de light-variant. Dit gaat gepaard met een enigszins verhoogd stressniveau, we noemen dit de gezonde wedstrijdspanning. Hierdoor kan ons gedrag scherper en alerter zijn. In nogal wat situaties is dit uitermate zinvol en effectief. In de krachtigste variant gaat faalangst gepaard met ontwijkingsgedrag.

Als een van uw medewerkers last heeft van faalangst, heeft het niet zoveel zin om te zeggen dat dat niet hoeft, kwaad te worden en te bestraffen of adviezen te geven hoe u de opdracht zelf uit zou voeren inclusief de bijpassende tips en trucs. Faalangst heeft fysiek dezelfde krachtige impact als heftige verliefdheid. Verliefde mensen lopen met hun hoofd in de wolken, faalangstige mensen lopen met hun hart door de hel. Beide zijn niet voor rede vatbaar.

Wat wel helpt is het besef dat faalangst mogelijk is ontstaan in de kindertijd. Dat daarin iets is gebeurd wat het eigen gedrag en het blijkbaar negatieve gevolg of effect daarvan door het kind zelf tot een schuldkwestie werd verheven. De fout was stom en daarmee was het kind zelf stom. Het ‘doen’ had het ‘zijn’ geïnfecteerd. Als in dit prille socialisatieproces fouten van het kind door de omgeving werden begroet met teleurstelling, kwaadheid of zelfs agressie dan ontstond er een geloof in eigen  onkunde, of nog erger: in de eigen onbelangrijkheid. De fout werd falen. De faalangst was geboren.

Heeft u een medewerker met faalangst? Toon begrip voor zijn of haar situatie en geef uw medewerker de ruimte om fouten te maken. Dit begrip zal de medewerker misschien met ongeloof begroeten omdat hij of zij niet gewend is aan zoveel ruimte. Maar als u dit blijft volhouden zal de angst uiteindelijk plaatsmaken voor vertrouwen en geloof in zichzelf. En als dat eenmaal is gebeurd ligt de weg open voor de betreffende medewerker om de vaardigheden te leren die nodig zijn om de taak of opdracht wel succesvol uit te kunnen voeren. Als het u lukt om met zoveel openheid naar andermans angst te kijken, dan bent u een held.

Reacties

Plaats een reactie