De waarde van arbeid & de prijs van levenstijd

Mijn ouders hadden in de jaren ’70 een kruidenierszaak en waren mijn eerste werkgever. Mijn bijbaantje als veertienjarige was het in ontvangst nemen van de emballage van onze klanten. Arbeidsvoorwaarden: 25 cent per uur. Bovendien moest ik, als ik een fles kapot liet vallen, deze zelf betalen. Oftewel: dan werkte ik 2 uur voor niks. Na wat onderhandeling besefte ook mijn moeder dat dit buitenproportioneel was.

Wanneer is de vergoeding voor geleverde arbeid genoeg? Welke beloning moet tegenover de geleverde prestatie en ingeleverde levenstijd staan. En als we dan toch bezig zijn: volstaat louter financiële beloning? Inmiddels kennen we het antwoord op deze laatste vraag wel. Waardering van datgene wat we doen en bovenal de wijze waarop we het doen, is belangrijk voor ons gevoel van werkgeluk.

Uiteraard moet het werk zelf een prettig gevoel opleveren, maar dat is lang niet voor alle soorten werk even gemakkelijk. Er is simpelweg werk wat onplezierig, zwaar of op zijn minst oninteressant is om te doen. Vooral bij dit werk is het van belang dat gezien wordt dat het gedaan wordt en door wie het gedaan wordt. Wij mensen willen nu eenmaal graag gezien worden. Niets is zo vervelend als een geanonimiseerde werkomgeving waar we als een nummer behandeld worden.

Gezien worden, betekent dat we de erkenning krijgen dat wat we doen er wel degelijk toe doet. Arbeid leveren betekent dat we ergens aan bijdragen en dat is een fijn gevoel. Bijdragen aan het grotere geheel betekent dat we erbij horen, maar dat werkt alleen als het gezien en erkend wordt.

Of de betaling die voor arbeid staat voldoende of misschien zelfs rechtvaardig is, is natuurlijk van een aantal factoren afhankelijk. Niet in de laatste plaats van de positie van waaruit gekeken wordt.

Ben ik min of meer uniek in mijn vaardigheden en dragen die vaardigheden bij aan iets essentieels? Dan kan ik bij voorbaat rekenen op een hogere salariëring. Is dat niet het geval en zijn mijn uren makkelijk te vervangen door andermans levenstijd? Dan loop ik de kans een karige vergoeding te krijgen. En dat geldt niet alleen voor de tijd dat ik werk maar ook voor de tijd na mijn pensioen.

De laatste tijd is er veel (media)aandacht voor de groter wordende ongelijkheid. Mensen met zware beroepen zoals verpleegkundigen, verzorgenden of mensen uit de bouw leven simpelweg korter door het zware werk. Ook is een ongezondere levensstijl vaak direct gerelateerd aan financiële stress die hoort bij lagere salariëring. En in die kortere tijd genieten deze mensen ook nog een lager pensioen.

Natuurlijk, dit ‘rechtpraten’ vanuit het perspectief van maatschappelijke economische belangen kan ik zeker. En toch wringt die schoen. Een oplossing heb ik niet, maar dat wil niet zeggen dat hier geen oog voor moet zijn. Want levenstijd blijft levenstijd.

Reacties

Plaats een reactie