Banenplan als zelfbedrog

Een van de hoopvolle initiatieven in een geplaagde economie is het banenplan. De afgelopen jaren hebben we ze weinig gezien, maar dit jaar zijn ze er als aardbeien in de lente.

Vrijwel iedere gemeente heeft ze, van Emmen en Zutphen tot Apeldoorn en Sittard. Er zijn banenplannen voor sectoren, zoals de zorg en de metaal en voor speciale doelgroepen, zoals voor kwetsbare jongeren in Twente. Dan heb je ook nog de private banenplannen. Denk aan het banenplan dat de vakbonden aan het optuigen zijn.

Hoge streefgetallen
Bedenkers van banenplannen schromen niet om hoge streefgetallen te noemen. In Emmen bijvoorbeeld moet de werkloosheid dalen met een derde. Dat betekent dat er tweeduizend werklozen aan een baan geholpen gaan worden. Twente schept duizend banen voor kwetsbare jongeren. Het banenplan voor de zorg belooft extra werkgelegenheid voor tachtigduizend mensen.

Tel die streefgetallen bij elkaar op, en er komen meer banen dan er werklozen zijn. Zelfs de meest conservatieve schatting levert ruim een half miljoen banen op. Aangezien het gemiddelde banenplan vier afvallers voor elke geplaatste werkzoekende telt, zijn er twee miljoen werklozen nodig. De hele Benelux moet meedoen om voldoende talent te selecteren.

Vreemde trekjes
Banenplannen hebben wel meer vreemde trekjes. Zo ontstaan ze pas als de werkgelegenheid tekenen van herstel vertoont. Ze richten zich bij uitstek op de onderkant van de arbeidsmarkt, waar weinig vraag naar arbeid is.

We kunnen daar schamper over doen, maar sarcasme is niet terecht. De arbeidsmarkt is een complex mechanisme dat zonder hulp slecht functioneert. Hoog ontwikkelde samenlevingen hebben de verhouding tussen arbeid en kapitaal nu eenmaal sterk gereguleerd. Deze regulering garandeert sociale rust, maar de keerzijde is matige marktwerking in de banenmachine.

Kneuzen
De vraag is of een banenplan de werking van de arbeidsmarkt nog wel bevordert. Klassieke banen nemen af, daar komen flexconstructies voor in de plaats. Een extra probleem is dat de verhoudingen op de arbeidsmarkt compleet nieuw zijn: kneuzen hebben werk, getalenteerde jongeren kijken toe. Werkgevers zouden graag ruilen, zo blijkt uit onderzoek van Yacht, maar de wet- en regelgeving zit dwars.

Is het banenplan dan een wassen neus? Nee. Het belangrijkste nut ervan is de signaalwerking: overheden, vakbonden, instanties en brancheorganisaties verhogen de druk op werkgevers en werkzoekenden om in beweging te komen. Er wordt iets van je verwacht.

Verwachtingen inspireren en dat effect alleen al zorgt voor nieuwe energie in de markt. Het is deze energie die mensen in beweging brengt. Een soort zelfbedrog, maar als het werkt is iedereen blij.